Vanaf 1913 maakte het Rijksbureau voor Drinkwatervoorziening zich sterk voor het beschikbaar maken van schoon drinkwater voor heel Nederland. Belangrijke reden hiervoor was dat de beschikbaarheid van schoon drinkwater van grote invloed was op de volksgezondheid en in het bijzonder het tegengaan van de verspreiding van besmettelijke ziektes.
De grote steden kenden deels al vanaf de negentiende eeuw waterleidingnetten, maar in het buitengebied en de kleinere dorpen kwam de aanleg grotendeels pas in het Interbellum tot stand. Ook Oss kreeg pas in de jaren dertig een waterleidingnet en de onderzochte watertoren is daarvan thans het meest herkenbare onderdeel.
De watertoren werd gebouwd in 1935 naar ontwerp van architect J.H.J. Kording en in het voorjaar van 1936 in gebruik genomen.
Het vrijwel ronde gebouw kreeg een verzorgd ontworpen, grotendeels in baksteen uitgevoerd exterieur in een betrekkelijk sobere expressionistische vormgeving. Daarbij vormen zes uitgemetselde posten rond de volledig in gewapend beton uitgevoerde draagconstructie een belangrijk verticaal element. De posten verbeelden de ondersteuning van de ronde reservoirs in het bovenste deel van de toren. Verticale vensters en lichtstroken met stalen kozijnen en glasstenen versterken het verticale beeld. Horizontale accenten zijn daarentegen aanwezig in de vorm van horizontale lijsten en in reeksen toegepaste kleinere vensters ter hoogte van de onder- en bovenzijde van de schacht onder de reservoirs. De bovenzijde van de watertoren is geaccentueerd middels sculpturale betonelementen en een markant koperen kegelvormig dak. Het interieur is zeer sober, bijna uitsluitend functioneel uitgevoerd met ongedeelde verdiepingen die middels eenvoudige stalen trappen onderling zijn verbonden.
Tot 1955 stond de watertoren geïsoleerd op het terrein. Daarin kwam verandering met de bouw van een districtskantoor met ambtswoning en garages langs de randen van het perceel. Omstreeks 1980 werd het districtskantoor omgevormd tot moskee, die vervolgens in 1989 werd uitgebreid en sindsdien een kwart van de voet van de watertoren omsluit.
De begane grond van de watertoren is in gebruik als buurtwinkel, maar de bovenliggende etages worden maar ten dele gebruikt voor de technische installaties van de aan de watertoren bevestigde antennes voor mobiele telefonie en internet. De eigenaar wil onderzoeken of de aanzienlijke hoeveelheid ruimte binnen de toren een invulling kan krijgen die een bijdrage kan leveren in de hoge instandhoudingskosten, zonder daarbij het monumentale karakter te schaden. Het MAB is hiervoor gevraagd om de cultuurhistorische waarden middels een bouwhistorische verkenning met waardestelling in beeld te brengen.