Kasteel de Wildenborch kwam in 1780 in bezit van Damiaan Hugo Staring (1736-1783) en Sophia Wynanda Ver Huell. Sindsdien is het kasteel, met een kleine onderbreking, steeds in bezit geweest van de nazaten van Staring. Inmiddels is het beheer ondergebracht in een stichting en staat een volgende generatie klaar om het beheer van het landgoed en de gebouwen op zich te nemen. Om een goed beeld van de geschiedenis en aanwezige cultuurhistorische waarden te krijgen is het Monumenten Advies Bureau gevraagd van zowel het kasteel als het bouwhuis een bouwhistorisch onderzoek met waardestelling uit te voeren. Tegelijkertijd is door Stichting In Arcadië een onderzoek verricht naar de aanleg en ontwikkeling van het landgoed.
Het hoofdhuis van de Wildenborch ontstond uit het, vermoedelijk uit de zestiende eeuw daterende poortgebouw van het verder volledig verdwenen kasteel. De huidige opzet wordt echter vooral bepaald door vier belangrijke verbouwingsmomenten.
In 1782 werden door Hugo Damiaan Staring aan de poortgebouw twee zijvleugels aangebouwd en kreeg de voorzijde van het poortgebouw een representatieve entreepartij. Vervolgens werd omstreeks 1847/’48 door Jan Isaac Brants het poortgebouw omgevormd tot de huidige ronde toren. Aan het eind van de negentiende eeuw liet Brants ook de huidige tuinkamer bouwen, deels op de resten van- en deels gebruikmakend van een eerdere kleinere achterbouw. In diezelfde periode werd aan de linkervleugel een uitbouw met traptorentje gerealiseerd. Tot slot liet Adolf Staring in 1932 architect G.J. Postel de uitbouw aan de linkervleugel vernieuwen en uitbreiden.
Deze vier grote bouwfasen domineren het huis en bepalen de markante hoofdvorm. Van alle fasen bleven de hoofdopzet, gevels, daken en constructies voor een belangrijk deel behouden en hierin liggen belangrijke bouw- en architectuurhistorische waarden.