Station ’s-Hertogenbosch heeft inmiddels al het vierde stationsgebouw. Achter dit uit 1998 daterende gebouw liggen echter nog altijd de door ir. G.W. van Heukelom ontworpen, en door de Koninklijke Nederlandsche Machinefabriek v/h E.H. Begemann uit Helmond vervaardigde perronoverkappingen uit 1896. Deze behoorden bij het door Eduard Cuypers ontworpen tweede stationsgebouw. Hoewel de perronkappen uit architectonisch oogpunt ondergeschikt waren aan het zeer monumentale stationsgebouw, werden deze vorm gegeven op een wijze die, naast een grote technische kundigheid, getuigt van een goed gevoel voor ruimtelijke beleving en esthetiek. De perronkappen zijn door hun uitzonderlijke lengte van ca. 450 meter en hun unieke ruimtelijke opbouw van hoge cultuurhistorische waarde. Bijzonder is ook dat voor de bouw volgens het Siemens-Martin procedé vervaardigd staal werd toegepast. De kappen werden samengesteld uit geprefabriceerde spantdelen en gordingen van geklonken stalen onderdelen, die ter plaatse met bouten aan elkaar werden gekoppeld. De perronoverkappingen van station ’s-Hertogenbosch zijn daarmee, voor zover bekend, de vroegste nog bewaard gebleven toepassing van staal op een dergelijke grote schaal.
Bij de bouw van het derde stationsgebouw in 1952 naar ontwerp van Sybold van Ravesteyn bleven de perronkappen grotendeels ongewijzigd, maar bij de bouw van het vierde stationsgebouw tussen 1995 en 1998 werd het middendeel van de perronkappen uitgenomen om een verbindingsbrug over de sporen, de passerelle, aan te leggen.
De gestaag toenemende reizigersaantallen maken dat ook het vierde stationsgebouw en de huidige opzet van het station tegen de grenzen van hun reizigerscapaciteit aanlopen. Om bij het zoeken naar mogelijkheden om het station aan te passen op de toenemende reizigersaantallen ook aanwezige cultuurhistorische waarden te betrekken is door het Monumenten Advies Bureau een bouwhistorische opname met waardestelling uitgevoerd.